Woning

Het doel is nog steeds om 100.000 woningen per jaar te realiseren.
Het kabinet wil het woningtekort aanpakken door meer betaalbare woningen te bouwen, bestaande woningen beter te benutten en regels te versoepelen zodat sneller gebouwd kan worden.
Het Rijk voert regie op woningbouw via wetgeving, bestuurlijke afspraken en financiële regelingen, met als doel jaarlijks 100.000 woningen te realiseren, waarvan tweederde betaalbaar en 30% sociaal.
Het kabinet wil meer woningen realiseren door bestaande gebouwen beter te benutten, leegstand te beperken en woningdelen te vergemakkelijken. Gemeenten krijgen hiervoor ondersteuning via wetgeving, financiële regelingen en kennisdeling.
Gemeenten moeten in hun volkshuisvestingsprogramma aangeven hoe zij leegstand tegengaan; hiervoor wordt de Leegstandswet aangepast met ingang van 1 januari 2027.
Het kabinet wil sneller woningen realiseren door regels te schrappen, innovatieve bouwmethoden te stimuleren en de doorlooptijd te verkorten. Tegelijk wordt ingezet op betaalbare huisvesting voor aandachtsgroepen zoals ouderen, statushouders, arbeidsmigranten en urgent woningzoekenden.
Vanaf 2026 daalt het tarief van de overdrachtsbelasting voor een tweede woning van 10,4% naar 8%, zodat de kosten voor aankoop lager worden. Het verlaagde tarief geldt voor wie een woning koopt en deze niet als hoofdverblijf gaat gebruiken. Hiermee wil het kabinet investeringen in huurwoningen stimuleren.
Overzicht
Type | Tarief |
Overdrachtsbelasting startersvrijstelling | Vrijstelling |
Overdrachtsbelasting verlaagd tarief woningen | 2% |
Overdrachtsbelasting algemeen tarief woningen | 8% (nieuw) |
Overdrachtsbelasting algemeen tarief voor niet-woningen | 10,4% |
De startersvrijstelling stijgt van € 525.000,- naar € 555.000,- in 2026.
De aftrek door geen of een lage eigenwoningschuld (Wet Hillen) wordt afgebouwd over een periode van 30 jaar sinds 1 januari 2019. De afbouw van de Wet Hillen gebeurt in stapjes van 3 1/3% per jaar. Dat betekent dat de aftrek in 2026 wordt beperkt tot 73 1/3% van het verschil tussen de voordelen uit eigen woning en de op deze voordelen drukkende kosten.
Voor woningen met een WOZ-waarde tot € 1.340.000,- is het percentage 0,35% in 2026. Vanaf € 1.340.000,- is het percentage 2,35%.
Is de waarde van een verhuurde woning volgens de leegwaarderatio 10% of meer hoger dan de marktwaarde? Dan moet voortaan de werkelijke marktwaarde worden gebruikt. Dit voorkomt dat belasting wordt geheven op een te hoge waarde.
Gelieerde partijen die woningen verhuren tegen een niet-marktconforme huur mogen vanaf 2026 geen gebruik meer maken van de leegwaarderatio, omdat zij anders belastingvoordeel behalen dat niet past bij de werkelijke waarde van de woning.
Het vorige kabinet maakte afspraken over de bouw van 290.000 woningen voor ouderen tot en met 2030.
Het gaat onder andere om zorgvriendelijke en geclusterde woningen. In deze woonvormen is ruimte voor activiteiten en ontmoeting. Zo ontstaat meer interactie en contact. Ook de buurt speelt hierin een rol.
Een levendige gemeenschap ontstaat niet vanzelf. Daarom ondersteunt het kabinet initiatieven die ontmoeting en verbinding stimuleren. Dat geldt vooral in woonzorgcomplexen met kwetsbare bewoners.