Sociale Zekerheid

Vanaf 2027 telt het criterium samengestelde gezinnen niet meer mee bij het bepalen van toeslagpartners. Mensen zijn dan alleen nog toeslagpartner als ze daar zelf voor kiezen. Hierdoor ontstaan minder onterechte partnerschappen.
Ook lopen mensen zoals mantelzorgers of woningdelers geen toeslagen meer mis.
Het kabinet wil met ingang vanaf 1 januari 2026 de volgende maatregelen doorvoeren:
- De aanvraagtermijn voor toeslagen wordt met drie maanden verlengd. Zo kunnen meer mensen de toeslagen op tijd aanvragen. Dit helpt om niet-gebruik te verminderen.
- Het recht op toeslagen wordt niet meer met terugwerkende kracht stopgezet bij verlies van de verblijfstitel. Zo worden hoge terugvorderingen voorkomen.
- De belastingrente bij terugvorderingen en nabetalingen vervalt.
- Een afwezige partner telt niet meer als toeslagpartner. Dit geldt voor alle toeslagen, behalve de huurtoeslag. Een partner kan afwezig zijn door vermissing, detentie of een vluchtsituatie. Alleenstaande ouders krijgen hierdoor recht op de alleenstaande ouderkop en hogere toeslagen die horen bij een alleenstaande.
Deze veranderingen moeten hoge terugvorderingen, geldproblemen en kinderarmoede voorkomen, aangezien de partner financieel niet kan bijdragen aan de kosten en de zorg voor het huishouden.
Het kabinet heeft de maximum uurtarieven voor de kinderopvangtoeslag vanaf 1 januari 2026 geïndexeerd met 4,84% waardoor ze uitkomen op de volgende bedragen:
- Dagopvang 0 – 4 jaar: maximaal € 11,23 per uur.
- Buitenschoolse opvang 4 – 12 jaar: maximaal € 9,98 per uur.
- Gastouderopvang 0 – 12 jaar: maximaal € 8,49 per uur.
De kinderopvangtoeslag gaat omhoog door de stijgende kosten van kinderopvang. Zo blijft werken aantrekkelijk voor ouders.
De tijdelijke verhogingen van het kindgebonden budget worden tussen 2024 en 2028 afgebouwd. Hierdoor dalen de kindbedragen en de alleenstaande ouderkop vanaf 2026.
Huishoudens met een verzamelinkomen vanaf € 60.000,- krijgen minder kindgebonden budget.
Vanaf 1 januari 2027 stijgt het afbouwpercentage van 8,5% naar 12,8%. Hierdoor krijgen huishoudens met een hoger inkomen minder of geen kindgebonden budget meer.
Het kindgebonden budget voor het eerste kind gaat door indexatie naar € 2.573,- per jaar. Dit is een verhoging van € 62,-. Voor het tweede en volgende kind wordt het maximale bedrag ook € 2.573,- per jaar.
De maximale zorgtoeslag wordt voor alleenstaanden € 1.574,- in 2026 en voor paren € 3.010,–. Alleenstaanden met een minimuminkomen betalen in 2026 naar verwachting € 569,- per jaar aan zorgkosten. Dit is € 30,– meer dan in 2025.
De gemiddelde jaarlijkse nominale zorgpremie stijgt van ongeveer € 1.876,- in 2025 naar ongeveer € 1.908,- in 2026. Per maand stijgt de zorgpremie daardoor van ongeveer € 156,- naar ongeveer € 160,-.
Let op: de premiestijging is een schatting. Zorgverzekeraars beslissen zelf voor welke premie zij hun basisverzekering aanbieden.
Het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering blijft € 385,- in 2026. Het plan is nog steeds dat het eigen risico vanaf 2027 daalt naar € 165,- per jaar.
Het kabinet verlaagt de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet (Zvw):
- Het lage tarief wordt verlaagd van 5,26% naar 4,85%. Dit tarief geldt voor bijvoorbeeld zelfstandigen, freelancers en gepensioneerden.
- Het hoge tarief wordt verlaagd van 6,51% naar 6,10%. Dit tarief geldt voor bijvoorbeeld personen in loondienst of met een uitkering (zoals WW, WIA of Anw).
In 2026 verandert het basispakket van de zorgverzekering. De overheid past de vergoedingen aan. Zo sluit het pakket beter aan op nieuwe medische inzichten en wat mensen nodig hebben.
- Het stoppen-met-rokenprogramma wordt vaker vergoed. Mensen mogen drie keer per jaar meedoen. Nu is dat nog één keer per jaar.
- Het meekijkconsult en meedenkadvies in de ggz tellen niet meer mee voor het eigen risico.
- Vanaf 2026 wordt langdurige, gesuperviseerde oefentherapie vergoed voor mensen met ernstige axiale spondyloartritis.
- Eén tandartscontrole per jaar wordt overwogen. Dit is nog niet zeker.
- Er loopt onderzoek naar vergoeding van een kinderbril.
- Ook wordt gekeken naar vergoeding van haarwerk bij kanker.
De regels voor wat vergoed wordt uit het basispakket veranderen in 2026, zodat ze beter passen bij nieuwe medische inzichten en behoeften van mensen.
- Stoppen-met-rokenprogramma mag drie keer per jaar in plaats van één keer.
- Meekijkconsult en meedenkadvies ggz tellen niet meer mee voor het eigen risico.
- Eén tandartscontrole per jaar wordt overwogen (nog niet zeker).
- Onderzoek loopt naar vergoeding van kinderbril en haarwerk bij kanker.
De regels voor huurtoeslag worden aangepast. De belangrijkste veranderingen zijn:
- Eigen bijdrage omlaag: de eigen bijdrage daalt met € 7,58 per maand voor iedereen. Dit geldt voor alle huurtoeslagontvangers, ongeacht hun huur of inkomen.
- Jongeren krijgen vanaf 21 jaar volledige huurtoeslag (nu nog vanaf 23 jaar).
- Servicekosten tellen niet meer mee voor de huurtoeslag.
- Lineaire afbouw op basis van inkomen: vanaf 2026 wordt de huurtoeslag geleidelijk verlaagd als het inkomen stijgt. Dit voorkomt dat kleine inkomensstijgingen tot grote terugvorderingen leiden.
- Recht op huurtoeslag uitgebreid: vanaf 2026 vervalt de maximum huurgrens, waardoor ook huurders met een laag inkomen en een hoge huur recht krijgen op huurtoeslag.
Deze veranderingen maken de huurtoeslag eenvoudiger en verminderen de onzekerheid voor burgers.
Het kabinet wil een wetstraject starten per januari 2026. Via dit traject moet de IOAZ per 1 januari 2028 afgesloten worden voor nieuwe instroom.
Het kabinet wil de Participatiewet verbeteren. Vertrouwen en de menselijke maat moeten een grotere rol krijgen. Ook wil het kabinet de wet eenvoudiger maken.
De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel Participatiewet in balans aangenomen. De invoering wordt voorbereid en gaat in per 2026.
Daarnaast onderzoekt het kabinet of een grotere herziening van de wet nodig is. Ook werkt het kabinet aan betere uitvoering door gemeenten. Gemeenten moeten daarvoor vakkundiger worden.
Er komt ook nieuwe wetgeving voor handhaving: Handhaving Sociale Zekerheid. Die wet zorgt voor eerlijkere regels. Kleine fouten mogen niet tot grote problemen leiden. Door meer in te zetten op preventie, worden fouten sneller voorkomen.
Tot slot wil het kabinet inkomensregelingen binnen de Participatiewet eenvoudiger maken. Denk aan de Studietoeslag en de Individuele Inkomenstoeslag. Het doel is ook om verschillen tussen gemeenten te verkleinen.
Het kabinet wil dat iedereen mee kan doen op de arbeidsmarkt. Daarom werkt het aan de banenafspraak. Ook is de doelgroep hiervan iets breder geworden.
Sociale ontwikkelbedrijven blijven belangrijk. Het kabinet blijft daarom in deze bedrijven investeren. Zo kunnen ze ook in de toekomst werk blijven bieden aan mensen voor wie regulier werk niet vanzelfsprekend is.
Daarnaast komt er geld voor Individuele Plaatsing en Steuntrajecten (IPS). Het kabinet trekt hier structureel €12 miljoen voor uit. Ook in 2026 kunnen mensen met psychische problemen daardoor starten met langdurige ggz-trajecten gericht op werk.
Het blijft belangrijk dat mensen makkelijker kunnen wisselen tussen uitkering, dagbesteding, beschut werk, de banenafspraak en regulier werk.
De ministeries van SZW en OCW werken aan een soepele overgang van school naar werk. Ze richten zich op jongeren met risico op een achterstand. Bijvoorbeeld jongeren met een beperking.
De nieuwe wet over de overgang van school naar werk gaat naar verwachting in op 1 januari 2026.
In alle arbeidsmarktregio’s komt één loket: het Werkcentrum.
Werkzoekenden, werkenden en werkgevers kunnen daar terecht voor vragen over werk, scholing en personeelszaken. Het Werkcentrum is een samenwerking van publieke en private partijen.
Ook wordt het van-werk-naar-werk-systeem verbeterd. Zo kunnen mensen makkelijker van baan wisselen.
Sinds 2022 is het Integraal Zorgakkoord (IZA) van kracht. Dertien zorg- en welzijnspartijen hebben dit akkoord ondertekend. Het doel: de zorg toegankelijk houden ondanks arbeidsmarkttekorten. Het IZA richt zich op passende zorg en betere samenwerking binnen regio’s en tussen domeinen.
Het kabinet heeft het AZWA gesloten om de beweging van het IZA te versterken. Daarbij zijn ook Sociaal Werk Nederland, GGD GHOR Nederland en MIND aangesloten.
Het AZWA sluit aan op het IZA en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA). Doel is om zorg en ondersteuning beter bereikbaar te maken en gelijkwaardiger te verdelen. Ook wil het kabinet het personeelstekort in de zorg terugdringen.
Daarnaast richt het akkoord zich op de beweging van zorg naar preventie.
Het aantal ouderen groeit. Daardoor neemt de druk op de zorg toe.
Daarom:
- Komt er een bredere maatschappelijke dialoog over ouder worden;
- Maakt het kabinet afspraken met de VNG over ondersteuning voor mantelzorgers;
- Wordt de samenwerking tussen formele en informele zorg versterkt;
- Wordt het afwegingskader zorg met verblijf in de Wlz afgerond;
- Komt er meer maatwerk binnen de Wlz;
- Wordt de zorgpraktijk vernieuwd met minder administratie, meer ICT en betere teamsamenwerking.
Maatschappelijke organisaties in het sociaal werk zijn hierbij belangrijk. Zij zijn professioneel en goed toegerust.
Daarvoor is nodig:
- Investeren in het brede sociaal werk;
- Netwerken anders inrichten.