Belasting

De volgende belastingtarieven gelden:
Heeft iemand de AOW-leeftijd nog niet bereikt? Dan gelden vanaf 1 januari 2026 in box 1 de volgende tarieven:
Bij een inkomen van | ||
meer dan | maar niet meer dan | bedraagt het tarief |
€ 0,- | € 38.883,- | 35,70% |
€ 38.883,- | € 79.137,- | 37,56% |
€ 79.137,- | – | 49,50% |
Heeft iemand de AOW-leeftijd wel bereikt? En is diegene geboren vanaf 1946? Dan gelden vanaf 1 januari 2026 in box 1 de volgende tarieven:
Bij een inkomen van | ||
meer dan | maar niet meer dan | bedraagt het tarief |
€ 0,- | € 38.883,- | 17,80% |
€ 38.883,- | € 79.137,- | 37,56% |
€ 79.137,- | – | 49,50% |
Het tarief in schijf 1 bestaat uit belastingen en premies volksverzekeringen. Mensen die recht hebben op AOW, betalen geen premie voor de AOW. In het laagste tarief is deze premie voor de AOW niet meegenomen.
Heeft iemand de AOW-leeftijd wel bereikt? En is diegene geboren voor 1946? Dan gelden vanaf 1 januari 2026 in box 1 de volgende tarieven:
Bij een inkomen van | ||
meer dan | maar niet meer dan | bedraagt het tarief |
€ 0,- | € 41.123,- | 17,80% |
€ 41.123,- | € 79.137,- | 37,56% |
€ 79.137 | – | 49,50% |
De inkomensgrens voor AOW’ers die geboren zijn voor 1946 is € 2.240,- hoger dan voor AOW’ers die geboren zijn vanaf 1946.
Het volgende geldt voor de AHK in 2026:
Maximale AHK | € 3.115 |
Afbouwpunt AHK | € 29.736 |
Percentage afbouw AHK | 6,306% |
Het volgende geldt voor de arbeidskorting in 2026:
Maximale arbeidskorting | € 5.712 |
Afbouwpunt arbeidskorting | € 45.593 |
Percentage afbouw arbeidskorting | 6,51% |
Het volgende geldt voor de IACK in 2026:
Maximale IACK | € 3.032 |
Afbouwpunt IACK | € 6.239 |
Percentage opbouw IACK | 11,45% |
Het volgende geldt voor de ouderenkorting in 2026:
Maximale ouderenkorting | € 2.067 |
Afbouwpunt ouderenkorting | € 46.002 |
Percentage afbouw ouderenkorting | 15% |
Het kabinet heeft een paar aanpassingen voorgesteld in box 3.
Het tarief in box 3 blijft 36% vanaf 1 januari 2026.
Het heffingsvrij vermogen wordt verlaagd van € 57.684 naar € 51.396 per fiscaal partner.
Het forfait voor overige bezittingen stijgt in 2026 van 5,88% naar 7,78%.
De Wet tegenbewijsregeling box 3 geldt tot aan de invoering van het nieuwe box 3-stelsel. Wie minder werkelijk rendement behaalt dan het forfaitair rendement, mag het werkelijke rendement opgeven. Is het werkelijk rendement hoger dan het forfaitair rendement? Dan hoeft er geen extra belasting te worden betaald.
Het kabinet wil de berekening van het werkelijke rendement in de box 3-tegenbewijsregeling wijzigen, zodat deze beter aansluit bij obligaties en andere vermogensbestanddelen met kortlopende looptijden.
Het kabinet wil de waarderingsregel voor beursgenoteerde obligaties en vergelijkbare effecten laten vervallen en deze voortaan waarderen tegen de economische waarde inclusief rente. Daarnaast vervalt de vrijstelling voor kortlopende termijnen bij de tegenbewijsregeling, behalve voor banktegoeden. Hierdoor worden verliezen in het jaar van verkrijging voorkomen en wordt het werkelijke rendement gelijkmatiger verdeeld over de jaren.
De wetswijziging geldt met terugwerkende kracht tot 25 augustus 2025, 16.00 uur, zodat belastingplichtigen geen voordeel meer kunnen behalen door aan het eind van het jaar obligaties te kopen en zo belasting te ontwijken. Voor bezittingen en schulden die al vóór 25 augustus 2025, 16.00 uur, tot het box 3-vermogen behoorden, blijven de oude regels gelden.
Het kabinet wil dat schenkingen binnen 180 dagen voor overlijden alleen meetellen voor de erfbelasting en niet meer voor de schenkbelasting. Daardoor kunnen erfgenamen niet twee keer gebruik maken van het verlaagde tarief en een extra vrijstelling. Dit moet verwarring verminderen en de erfbelastingprocedure versnellen.
Het kabinet wil dat biologische kinderen zonder familierechtelijke band met hun ouder dezelfde fiscale behandeling krijgen als erkende kinderen. Ze moeten dan wel met een DNA-test aantonen dat er sprake is van biologisch ouderschap.
De Hoge Raad oordeelde eerder dat het uitsluiten van deze kinderen in strijd is met het discriminatieverbod van het EVRM. Zij hadden geen recht op de kindvrijstelling en het lage tarief in de erfbelasting.
Het kabinet wil de aangiftetermijn voor de erfbelasting verlengen van 8 naar 20 maanden na overlijden. Ook het moment dat de belastingrente gaat lopen, willen ze verplaatsen naar 20 maanden. Het lukt erfgenamen nu vaak niet om binnen 8 maanden een volledige en juiste erfbelastingaangifte te doen. Ook hebben ze nog niet altijd alle benodigde gegevens. Het verlengen van de aangiftetermijn moet leiden tot minder bezwaren, lagere uitvoeringslasten en minder belastingrente.
Het Wetsvoorstel Wet stroomlijning fiscaal inzagerecht regelt dat belastingplichtigen recht krijgen op inzage in alle stukken die horen bij een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking, op een manier die uitvoerbaar blijft voor Belastingdienst en Douane.
De wijziging regelt dat:
- Uiterlijk bij bekendmaking van een aanslag of beschikking inzage wordt verleend.
- Inzage actief gebeurt via de bestaande portalen van Belastingdienst en Douane.
- De invoering gefaseerd per rijksbelasting plaatsvindt.
- De regeling kan al ingaan ook als nog niet alle relevante stukken beschikbaar zijn.
Belastingplichtigen krijgen bij het vaststellen van een aanslag of beschikking recht op inzage in dezelfde stukken die de inspecteur ter beschikking heeft (gehad).
Alle stukken die ten grondslag liggen aan een aanslag of beschikking moeten worden gedeeld, behalve als er belangrijke redenen zijn voor geheimhouding. Dit kan bijvoorbeeld gelden voor inkomensgegevens van andere belastingplichtigen, die de inspecteur wel mag gebruiken maar niet mag openbaren door zijn geheimhoudingsplicht.
Belastingplichtigen krijgen automatisch toegang tot hun fiscale dossier via een portaal en hoeven daarvoor geen verzoek meer in te dienen. Dit verlaagt de inspanning voor de belastingplichtige en sluit aan bij een proactieve uitvoeringsorganisatie.