De koopkrachtcijfers laten zien hoeveel inkomen huishoudens gemiddeld te besteden hebben. Deze cijfers houden geen rekening met veranderingen in persoonlijke omstandigheden, zoals het verliezen van werk, het krijgen van kinderen of verhuizen. De koopkrachtmaatregelen voor 2024 zijn vooral gericht op armoedebestrijding.
De koopkracht stijgt gemiddeld met 1,7%.
Huishoudens met een laag inkomen worden het hardst geraakt. Het kabinet wil deze huishoudens helpen bij de koopkrachtproblemen met een pakket van € 2 miljard vanaf 2024. De arbeidskorting, huurtoeslag en het kindgebonden budget worden verhoogd. Ook blijft het Tijdelijk Noodfonds Energie bestaan voor huishoudens met een laag inkomen en een hoge energierekening.
De uitgaven voor armoedebestrijding en koopkrachtverbetering komen onder andere uit de verhoging op accijnzen van alcohol en sigaretten. Verder heeft het kabinet besloten om de grens van de inkomstenbelasting box 1 minder hard te laten stijgen dan de inflatie.
Meer studenten in het hoger onderwijs krijgen recht op een aanvullende beurs vanaf 1 januari 2024. De inkomensgrens wordt namelijk verruimd. Het kabinet werkt nog aan een tegemoetkoming voor studenten die geen basisbeurs hadden. De student krijgt de tegemoetkoming vanaf 1 januari 2025. De student moet wel binnen de diplomatermijn afstuderen.
Het kabinet verhoogt de beurs voor uitwonende studenten en scholieren voor het studiejaar 2023-2024 met één jaar. Volgt een mbo-student vanaf het studiejaar 2023-2024 een mbo-opleiding? Dan gelden voor hem dezelfde terugbetalingsvoorwaarden als in het hoger onderwijs.
De bijverdiengrens voor mbo-studenten vervalt vanaf 1 januari 2024. Dit betekent dat mbo-studenten onbeperkt kunnen bijverdienen.
Tot slot verruimt het kabinet de 1-februari-regeling voor mbo-studenten die willen doorstromen naar het hbo. Besluit een student binnen het eerste jaar te stoppen met zijn hbo-opleiding? Dan hoeft de student de basisbeurs, aanvullende beurs en de waarde van het studentenreisproduct onder voorwaarden niet terug te betalen.
Het kabinet verhoogt de accijns op alcohol met 16,2%.
Het kabinet verhoogt de accijns op tabak per 1 april 2024 met € 0,60 voor een pakje met 20 sigaretten en met € 3,60 voor een pakje shag van 50 gram. De gemiddelde verkoopprijs van een pakje sigaretten is dan € 10,70. Van een pakje shag van 50 gram is dat € 24,14.
Het kabinet verhoogt de accijns op stookolie van € 41,31 per 1.000 liter naar € 516,25 per 1.000 liter. Hiermee is de accijns op stookolie net zo hoog als op diesel.
Het kabinet wil met de verhoging van de accijnzen op alcohol en tabak geld ophalen voor de aanpak van geldzorgen, armoede en schulden.
Het kabinet verhoogt de vaste voet van de bpm vanaf 2025 met € 200,-. Hiermee wil het kabinet het aantal emissievrije auto’s snel naar een hoger peil brengen.
Het kabinet stopt de teruggaafregeling voor geldtransportauto’s. Omdat er in de laadruimte zitplaats is voor een bewaker werden deze auto’s als personenauto gezien. Het kabinet wil dat ook deze eigenaren worden geprikkeld om een CO2-zuiniger alternatief te kiezen.
Door de verlaging van het tarief in de eerste schijf voor gas naar 1.000 m3 vanaf 1 januari 2024 zijn de volgende drie wetswijzigingen noodzakelijk.
Het kabinet wil het blokverwarmingstarief gelijkstellen aan het tarief van de nieuwe tweede schijf van 170.000 m3. Deze keuze sluit het beste aan bij de prikkel om energie te besparen. Daarnaast kunnen belastingplichtigen door deze gelijkstelling bij de Belastingdienst een teruggaveverzoek indienen. Door het hogere blokverwarmingstarief betalen verbruikers met een blokverwarming over het algemeen meer energiebelasting dan individuele belastingplichtigen. De Belastingdienst berekent de teruggave met een forfait en niet met het werkelijke verbruik per belastingplichtige.
Wordt het tarief van de nieuwe eerste schijf lager dan het tarief van de nieuwe tweede schijf? Dan wordt het blokverwarmingstarief gesteld op het tarief van de nieuwe tweede schijf. Het blokverwarmingstarief wordt beperkt tot de gevallen die een hoger verbruik hebben dan 170.000 m3.
Om grote teruggaveverzoeken te voorkomen, beperkt de Belastingdienst de kring van verzoekers voor een teruggave bij blokverwarming tot contracthouders.
Het kabinet stopt met de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor bussen die op gas rijden en vooral worden gebruikt voor het openbaar vervoer. Ook stopt de lagere brandstoftoeslag voor auto’s die op cng, lng of lpg rijden. Deze soorten brandstof zijn minder duurzaam dan bij het invoeren van deze regeling bekend was.
Het kabinet wil deze regelingen stoppen met ingang van 1 januari 2026.
Sinds 1 januari 2023 geldt er een tijdelijk prijsplafond voor energie voor huishoudens en andere kleinverbruikers. Voor gas is dit tijdelijk prijsplafond 1.200 m3 vanaf 1 januari 2023. De eerste schijf voor gas wordt verlaagd naar 1.000 m3 vanaf 1 januari 2024. Het kabinet wil hiermee energie besparen en het gemiddelde verbruik per huishouden verder verlagen. Het kabinet past de tarieven van de schijven niet aan.
Task
Test 01