Pensioen

De AOW-leeftijd voor de aankomende periode is:
Jaartal | AOW-leeftijd |
2026 | 67 jaar |
2027 | 67 jaar |
2028 | 67 jaar en 3 maanden |
2029 | 67 jaar en 3 maanden |
2030 | 67 jaar en 3 maanden |
Het implementatietraject van de Wet toekomst pensioenen, die op 1 juli 2023 is ingegaan, loopt meerdere jaren door. In 2026 ligt de nadruk op het beter informeren van deelnemers en het uitleggen hoe hun belangen zijn meegenomen in de transitie.
In 2026 krijgen kleine werkgevers met een verzekerde pensioenregeling extra aandacht, zodat zij op tijd kunnen overstappen naar het nieuwe pensioenstelsel.
De staatssecretaris van Financiën heeft drie fiscale knelpunten bij het invaren opgelost via goedkeuringen in een beleidsbesluit. De nieuwe regels gelden sinds 24 april 2025. De regels zijn ingegaan met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2025. Vanaf 1 januari 2026 worden de regels opgenomen in de Wet op de Loonbelasting 1964. Deze maatregel zorgt ervoor dat eerder toegezegde knelpunten met wetgeving zijn opgelost voor 1 januari 2026.
Al ingegane prepensioenen mogen als variabele of vaste uitkering worden uitgekeerd na invaren. Dit mag zolang deze binnen de fiscale grenzen blijven van artikel 18d van de Wet op de Loonbelasting 1964.
Al ingegaan overbruggingspensioen mag na invaren blijven bestaan zonder omzetting naar een levenslang ouderdomspensioen.
Al ingegaan wezenpensioen mag na invaren blijven doorlopen tot de leeftijd van 30 jaar als het al is opgebouwd of ingegaan voor invaren. Hierdoor wordt voorkomen dat de uitkering door de Wtp voortijdig stopt op de leeftijd van 25 jaar. De oorspronkelijke uitkeringsduur blijft daardoor behouden voor bestaande situaties.
Ook het overgangsrecht voor ingegane nabestaandenoverbruggingspensioenen wordt aangepast om fiscale knelpunten bij invaren te voorkomen. Het voorstel is om nabestaandenoverbruggingspensioenen die zijn ingegaan vóór de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel te eerbiedigen. Dit geldt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025.
Het overgangsrecht voor pensioenregelingen zonder AOW-franchise wordt verlengd tot 1 januari 2028, zodat bestaande pensioenregelingen tijdelijk kunnen blijven afwijken van de standaard fiscale opbouwregels.
Vanaf 2026 blijft de RVU-drempelvrijstelling bestaan, met tussentijdse ijkmomenten, zodat werknemers met zwaar werk eerder kunnen stoppen als doorwerken tot de AOW-leeftijd niet haalbaar is.
De volgende maatregelen worden genomen:
- De bestaande RVU-drempelvrijstelling blijft bestaan.
- De RVU-drempelvrijstelling gaat met € 300,- bruto per maand omhoog.
- Het tarief van de pseudo-eindheffing stijgt stap voor stap: 57,7% in 2026, 64% in 2027 en 65% in 2028. Dit is het RVU-heffingspercentage voor bedragen boven de drempelvrijstelling.
- Er komt een bepaling om de RVU-drempelvrijstelling te evalueren en te monitoren.