Het kabinet wil elk jaar 100.000 woningen bouwen. Hiervoor is de komende 5 jaar € 5 miljard beschikbaar gesteld voor woningbouw en € 2,5 miljard voor infrastructuur.
- Het nieuwe kabinet wil 100.000 woningen per jaar bouwen. De bouw van 100.000 woningen per jaar is niet nieuw vergeleken met het vorige kabinet. Wel nieuw is dat het nieuwe kabinet een Woontop aan het organiseren is. Ook pensioenfondsen nemen hieraan deel. Hierdoor kan het zijn dat pensioenfondsen mee investeren in het realiseren van betaalbare woningen. Dit blijkt uit het Regeerakkoord.
- Het kabinet wil een wetswijziging om hospitaverhuur te versoepelen, zoals een opzeggingsgrond bij verkoop van de woning. Dit zou problemen kunnen oplossen voor geldverstrekkers. Daarnaast komt er een tijdelijk huurcontract voor hospitaverhuur en wordt onderzocht of hospitaverhuur kan worden uitgezonderd van inkomensafhankelijke huurverhoging. Dit blijkt ook uit het Regeerakkoord.
Het kabinet wil dat de startersvrijstelling en het verlaagde tarief voor de overdrachtsbelasting (2%) ook geldt bij de verkrijging van de economische eigendom van de woning vanaf 2025. Nu geldt nog het algemene tarief van 10,4%.
Kopers die eerst of alleen de economische eigendom verkrijgen, betalen hierdoor hetzelfde tarief als kopers die direct de volledige eigendom verkrijgen. Het doel hiervan is voorkomen dat deze kopers onterecht meer belasting betalen. Deze wijziging herstelt een onbedoeld nadeel voor sommige woningkopers.
- De verkrijging van economische eigendom kan onder het verlaagde tarief of de startersvrijstelling vallen door deze wijziging. Dit geldt als aan alle overige wettelijke voorwaarden wordt voldaan.
- Beleggers die de woning niet als hoofdverblijf gebruiken, blijven het algemene tarief betalen.
- De startersvrijstelling kan maar één keer worden gebruikt. Is deze bij de economische eigendom toegepast? Dan kan deze niet opnieuw gebruikt worden bij de latere verkrijging van de juridische eigendom.
- De woningwaardegrens is € 525.000,- vanaf 1 januari 2025.
- Het kabinet wil daarnaast ook voorkomen dat mensen door een sleutelovereenkomst onbedoeld te maken krijgen met de gevolgen van economische eigendomsverkrijging. Een wetswijziging zorgt ervoor dat sleutelovereenkomsten onder bepaalde voorwaarden niet leiden tot overdrachtsbelasting. Dit geldt als de juridische eigendom binnen 6 maanden wordt overgedragen, de woning als hoofdverblijf gebruikt gaat worden en het verlaagde tarief of de startersvrijstelling geldt.
Het kabinet houdt het tarief gelijk voor particuliere beleggers of rechtspersonen die een woning kopen zonder dat zij deze als hoofdverblijf gebruiken. Vanaf 1 januari 2025 is het tarief nog steeds 10,4%. Dit tarief geldt voor alle verkrijgingen die geen gebruik kunnen maken van de startersvrijstelling of het 2%-tarief.
Het kabinet wil het tarief van 10,4% verlagen naar 8% vanaf 1 januari 2026. Het doel hiervan is dat het aantrekkelijker wordt om een woning te kopen voor de verhuur.
Het kabinet wil de Verkoop onder voorwaardenvrijstelling (VoV-vrijstelling) aanpassen, zodat ook aanhorigheden, zoals een schuur of garagebox, onder deze vrijstelling vallen vanaf 1 januari 2025. Dit voorkomt dat de definitie van woning voor de VoV-vrijstelling afwijkt van de definitie van woning bij de startersvrijstelling en het verlaagde tarief.
De eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning is afgeschaft sinds 1 januari 2024. De spreidingsmogelijkheid van 3 jaar is afgeschaft sinds 1 januari 2023. Een schenking die gedaan is in 2023 moet uiterlijk in 2025 besteed zijn.
In onderstaande tabel staat de uitwerking hiervan:
Schenking is gedaan in het jaar: | Maximale hoogte van de schenking: | Maximale spreidingsmogelijkheid voor de schenker: | Uiterlijke bestedingsmogelijkheid van de schenking voor de begunstigde: |
2023 | € 28.947,- | De spreidingsmogelijkheid is afgeschaft. | De begunstigde moet de schenking uiterlijk 31 december 2025 hebben besteed. |
2024 | De schenkingsvrijstelling voor de eigen woning is afgeschaft. | De spreidingsmogelijkheid is afgeschaft. | n.v.t. |
De aftrek door geen of een lage eigenwoningschuld (Wet Hillen) wordt afgebouwd over een periode van 30 jaar sinds 1 januari 2019. De afbouw van de Wet Hillen gebeurt in stapjes van 3 1/3% per jaar. Dat betekent dat de aftrek in 2025 wordt beperkt tot 76 2/3% van het verschil tussen de voordelen uit eigen woning en de op deze voordelen drukkende kosten.
Voor woningen met een WOZ-waarde tot € 1.330.000,- is het percentage 0,35% in 2025. Vanaf € 1.330.000,- is het percentage 2,35%.
De eigen woning blijft in box 1. De regeling rond de hypotheekrenteaftrek en het eigenwoningforfait blijven onveranderd deze regeerperiode. Dit blijkt uit het Regeerakkoord.