Het nieuwe kabinet zal gaan werken aan het ontlasten van alle Nederlanders vanaf 2025. Hiervoor zijn maatregelen nodig, die zich richten op zekerheid en deelname aan de arbeidsmarkt.
Het gaat om de volgende maatregelen:
- Zelfstandigen
Het nieuwe kabinet zal zzp’ers meer gaan helpen met een zelfstandigenbeleid.
- Uitzendsector
Het nieuwe kabinet zal de uitzendsector gaan reguleren, zodat misstanden en schijnzelfstandigheid kunnen worden tegengegaan.
- Vaste contracten
Het nieuwe kabinet zal vaste contracten voor werknemers gaan stimuleren.
- Hervorming WW
Het nieuwe kabinet wil de WW gaan hervormen. Hierbij denkt het nieuwe kabinet aan:
-
- een langere opzegtermijn voor arbeidscontracten samen met een poortwachterstoets WW bij het UWV; en
- een kortere WW-duur tot 18 maanden.
- Beperking compensatie transitievergoeding
Het nieuwe kabinet zal de compensatie transitievergoeding door langdurige arbeidsongeschiktheid gaan beperken tot kleine werkgevers. Werkgevers met minimaal 25 werknemers kunnen dan geen compensatie transitievergoeding meer krijgen. Deze maatregel moet ingaan vanaf 1 juli 2026.
- Verhoging premie Algemeen Werkloosheidsfonds
Het nieuwe kabinet zal de premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds voor vaste en flexibele contracten met 0,1%-punt verhogen. Deze maatregel moet ingaan vanaf 2026.
Om de plannen van het nieuwe kabinet te kunnen uitvoeren, moeten er twee nieuwe wetten komen:
- Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR)
Deze wet maakt het makkelijker om te bepalen of er sprake is van een arbeidsrelatie. Dit kan werknemers meer rechten geven in een situatie van schijnzelfstandigheid.
- Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (WTTA)
Deze wet reguleert de uitzendsector en stelt regels op voor bijvoorbeeld uitzendbureaus.
Het stimuleren van vaste contracten voor werknemers kan voordelen en nadelen hebben voor een werkgever. Er gelden ook allerlei verplichtingen voor de werkgever. Bekijk deze voordelen en nadelen eens op de website van de Kamer van Koophandel. Je kunt ze gebruiken in de adviespraktijk.
Klik hier voor meer informatie over schijnzelfstandigheid op de website van de Belastingdienst.