Hulp nodig?
Neem dan gerust contact met ons op via 010 - 760 11 00 of support@lindenhaeghe.nl.

Projectie­rendement

Alle pensioenuitvoerders moeten gebruikmaken van het projectierendement en de wettelijke parameters. De overheid bepaalt de parameters. DNB bepaalt de scenariosets.

Het projectierendement

Het projectierendement heeft vijf doelen. Voor de eerste vier doelen moet de pensioenuitvoerder gebruikmaken van de scenariosets vanuit DNB. Voor het laatste doel moet de pensioenuitvoerder gebruikmaken van een wettelijk maximaal projectierendement.

1. Communicatie

De pensioenuitvoerder berekent de toekomstige pensioenuitkering met het projectierendement in drie scenario’s:

  1. een pessimistisch scenario;
  2. een verwacht scenario; en
  3. een optimistisch scenario.

2. Fiscale premiegrens en tijdelijke extra fiscale ruimte

Iedere pensioenregeling krijgt hetzelfde fiscale kader. De maximale premie wordt 30% van de pensioengrondslag. Het doel hiervan is dat iedere deelnemer 75% aan pensioen kan opbouwen in 40 jaren of 80% in 42 jaren. Stapt een werkgever over naar het nieuwe pensioenstelsel? Dan geldt het nieuwe fiscale kader vanaf de overstap.

Het kabinet zet de premiegrens van 30% vast in de wet. Van het einde van de transitiefase tot 1 januari 2037 wordt de premiegrens met 3%-punt verhoogd als er sprake is van een compensatieregeling. De premiegrens is dan 33% van de pensioengrondslag om hiermee deelnemers te kunnen compenseren voor de toekomstige gemiste pensioenopbouw. Die 33% is minus de reguliere premie voor ouderdomspensioen en partnerpensioen voor ouderdomspensioen en partnerpensioen bij overlijden op of na de pensioendatum.

De premiegrens van 33% wijzigt alleen tijdens de compensatieperiode bij een wijziging in de scenariosets waardoor de premiegrens met meer dan 5%-punt zou wijzigen. Na 1 januari 2037 kan de premiegrens iedere 5 jaar wijzigen. Een wijziging moet 3 jaar van tevoren duidelijk zijn.

3. Balans doelstelling en premie

De sociale partners of een werkgever met alle werknemers samen maken een pensioendoelstelling. Met deze pensioendoelstelling berekent een pensioenuitvoerder de premie. Het doel van het nieuwe pensioenstelsel is dat iedere deelnemer een koopkrachtig pensioen ontvangt.

4. Toets risicohouding

Pensioenuitvoerders moeten de risicohouding van deelnemers per leeftijdsgroep duidelijk maken in het nieuwe pensioencontract.

5. Hoogte pensioen

De hoogte van het projectierendement bepaalt de hoogte van de pensioenuitkering. Is het projectierendement hoog? Dan begint de pensioenuitkering hoog, maar is de kans op financiële tegenvallers groter. Is het projectierendement laag? Dan begint de pensioenuitkering laag, maar is de kans op een financiële meevaller groter. Het projectierendement mag niet hoger zijn dan het wettelijk maximale projectierendement. Ook moet het projectierendement passen bij de risicohouding.

Keuzemogelijkheden deelnemer

Een deelnemer heeft onder andere de volgende keuzemogelijkheden in het nieuwe pensioenstelsel:

  1. bedrag ineens: maximaal 10% als van de waarde van het ouderdomspensioen op pensioeningangsdatum;
  2. hoog-laagpensioen;
  3. laag-hoog pensioen;
  4. vervroegde pensioeningang;
  5. uitstel pensioeningang; of
  6. uitruil op pensioendatum van partnerpensioen voor een hoger ouderdomspensioen of andersom.

Een deelnemer mag optie 1 niet combineren met optie 2 en optie 3.

Het projectierendement is een zo realistisch mogelijke verwachting van de nog te realiseren rendementen. Het projectierendement kan worden gebruikt bij het berekenen van de premie, de pensioenuitkering en in de communicatie over het verwachte pensioen.

 

Het rendement kan op basis van de meest recente door DNB gepubliceerde scenarioset doorgerekend worden. Een scenarioset wordt bepaald op basis van actuele parameters en bestaat uit 10.000 scenario’s.

 

Parameters zijn bepaalde meetwaarden zoals de te verwachten rente, rendementen en prijsinflatie. Parameters worden bijvoorbeeld gebruikt bij de berekening van de toekomstige verplichtingen voor pensioenfondsen.

[ohio_split_box bg_first_size=”cover” first_vertical_padding=”16%” bg_first_image=”23491″ bg_second_color=”#372248″][ohio_split_box_column][/ohio_split_box_column][ohio_split_box_column]

Praktische tip

De meeste keuzemogelijkheden bestaan al of zijn afhankelijk van andere wetgeving die los van de Wtp ingaan. Bijvoorbeeld optie 2 bestaat al via de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen. Het bedrag ineens houdt in dat de klant maximaal 10% van het ouderdomspensioen op de pensioendatum mag opnemen.

 

Op verzoek van de deelnemer moet de pensioenuitvoerder meewerken aan een opname ineens van een lager percentage dan 10%, bijvoorbeeld 5% of 1%. Dit geldt ook voor de pensioenuitvoerder waarbij een uitkering wordt aangevraagd in het kader van shoprecht. Daarnaast gaat de mogelijkheid van opname van maximaal 10% ineens ook gelden voor lijfrenten en pensioenen in eigen beheer die niet zijn omgezet naar een oudedagsverplichting.

 

Het bedrag ineens wordt berekend over het pensioenkapitaal dat is bestemd voor alleen het ouderdomspensioen of voor ouderdomspensioen inclusief partnerpensioen. Pensioenuitvoerders mogen kiezen welke variant ze aanbieden. Is het partnerpensioen betrokken bij het bedrag ineens? Dan is toestemming van de partner nodig.

 

De mogelijkheid van een bedrag ineens van maximaal 10% van het pensioen, lijfrente of pensioen in eigen beheer biedt nieuwe mogelijkheden voor een financieel plan rond de pensioendatum van de klant. Neem deze mogelijkheid mee in jouw advies aan de klant.

[/ohio_split_box_column][/ohio_split_box]

Projectie­rendement

Terug

Wil je op de hoogte blijven van alle updates rondom het pensioenakkoord?

Vul je e-mailadres in