Het kabinet wil het partnerpensioen en wezenpensioen wijzigen vanaf 1 juli 2023. De wijzigingen moeten voor het einde van de transitiefase zijn doorgevoerd in de pensioenregelingen.
De volgende wijzigingen gelden alleen bij overlijden voor de pensioendatum:
- Het partnerpensioen voor pensioendatum wordt verzekerd op risicobasis. Opbouwen is alleen nog toegestaan na de pensioendatum.
- De hoogte van het partnerpensioen is maximaal 50% van het pensioengevend salaris, zonder rekening te houden met een AOW-franchise.
- De voorwaarden zijn gewijzigd om bij ongehuwden zonder samenlevingscontract als partner te worden gezien. Partners kunnen ook een partnerverklaring tekenen. Zelfs zonder partnerverklaring kan bij overlijden recht bestaan op een partnerpensioen. Een achterblijvende partner moet dan na overlijden van de deelnemer, aannemelijk maken dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding gedurende minimaal 6 maanden.
Het kabinet wil ook het wezenpensioen wijzigen vanaf 1 juli 2023. Het gaat om de volgende wijzigingen:
- De hoogte van het wezenpensioen is maximaal 20% van het pensioengevend salaris, zonder rekening te houden met een AOW-franchise. Een wezenpensioen voor volle wezen mag niet meer dan 40% van het laatstgenoten pensioengevend salaris bedragen. De pensioenregelingen van de twee ouders worden onafhankelijk en naast elkaar toegepast. Het is dus mogelijk dat een volle wees twee keer een wezenpensioen ontvangt van maximaal 40% van het pensioengevend salaris.
- De hoogte van de dekking is niet afhankelijk van het aantal dienstjaren.
- Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot een vaste eindleeftijd van 25 jaar.
- Voorwaarden zoals het volgen van een studie zijn vervallen.
- Momenteel is een wezenpensioen mogelijk tot maximaal de leeftijd van 30 jaar. Ontvangt een wees een wezenpensioen volgens een regeling met een eindleeftijd van hoger dan 25 jaar? Dan loopt het wezenpensioen door tot de eerder vastgestelde eindleeftijd.
Wat gebeurt er als de deelname aan de pensioenregeling bij de werkgever eindigt?
- De risicodekking loopt nog 3 maanden door. Dit geldt ook als er geen sprake is van recht op een WW-uitkering.
- Is er sprake is van een WW-uitkering? Dan loopt de risicodekking tijdens die WW-uitkering door.
- Na afloop van de uitloopdekking mag de deelnemer kiezen of hij een deel van het ouderdomspensioen om wil zetten in een partnerpensioen op risicobasis. Het opgebouwde ouderdomspensioen wordt dan jaarlijks kleiner, omdat de premie voor het partnerpensioen wordt onttrokken uit het gespaarde pensioenvermogen. Na de keuze voor het blijven verzekeren van het partnerpensioen moet de deelnemer ieder jaar een beslissing nemen over het voortzetten van deze risicodekking.
Zijn de wijzigingen in het nabestaandenpensioen doorgevoerd in het nieuwe pensioenstelsel? Dan is het verstandig om de financiële gevolgen bij overlijden in kaart te brengen voor de klant. Heeft de klant bijvoorbeeld nog een overlijdensrisicoverzekering lopen? Onderzoek dan of de klant niet oververzekerd raakt door een mogelijk verbeterd nabestaandenpensioen samen met een overlijdensrisicoverzekering.
Zijn de wijzigingen in het nabestaandenpensioen doorgevoerd in het nieuwe pensioenstelsel en gaat de klant scheiden? Dan is het ook verstandig om de financiële gevolgen bij overlijden in kaart te brengen voor deze klant. Heeft de klant bijvoorbeeld nog een overlijdensrisicoverzekering lopen? Dan kan het wel belangrijk zijn om de overlijdensrisicoverzekering te wijzigen afhankelijk van het klantprofiel en de nieuwe situatie van de klant.