De fiscale premieruimte in de tweede pijler wordt gelijk aan de fiscale premieruimte in de derde pijler. Ook hier geldt dus de premiegrens van 30% van de pensioengrondslag. Dit is een flinke verhoging van het percentage van 13,3% dat vanaf 2018 van toepassing was. In de daarvoor liggende periode was dit percentage 13,8%. De wettelijke AOW-franchise in de tweede pijler geldt ook voor de derde pijler. Dit geldt sinds 1 januari 2024.
De regering heeft verder de termijn van de reserveringsruimte verlengd van 7 jaar naar 10 jaar. Belastingplichtigen kunnen hierdoor over een langere periode hun niet-benutte jaarruimte inhalen. Verder is de beperking van 17% van de premiegrondslag vervallen. Dit percentage is vervangen voor een maximaal bedrag per jaar.
Voorbeeld
Hans (40) is ondernemer. Hij begint in 2026 met het opbouwen van een lijfrente. Hij heeft niet eerder pensioen opgebouwd. De premiegrondslag van Hans is € 30.000,- per jaar.
Zijn reserveringsruimte is dan als volgt:
Jaar | Premiegrondslag | Aftrekbare premie | Niet benutte jaarruimte |
---|---|---|---|
2016 | € 30.000,- | 13,8% | € 4.140,- |
2017 | € 30.000,- | 13,8% | € 4.140,- |
2018 | € 30.000,- | 13,3% | € 3.990,- |
2019 | € 30.000,- | 13,3% | € 3.990,- |
2020 | € 30.000,- | 13,3% | € 3.990,- |
2021 | € 30.000,- | 13,3% | € 3.990,- |
2022 | € 30.000,- | 13,3% | € 3.990,- |
2023 | € 30.000,- | 30% | € 9.000.- |
2024 | € 30.000,- | 30% | € 9.000.- |
2025 | € 30.000,- | 30% | € 9.000.- |
Totaal | € 55.230,- |
Hans mag in 2026 in totaal € 41.608,- van zijn inhaalruimte benutten en bij dezelfde pensioengrondslag € 9.000,- aan jaarruimte. In totaal kan Hans dus € 50.608,- aan premie inleggen voor een lijfrente.
Wil een belastingplichtige pensioen opbouwen in de derde pijler en bouwt de belastingplichtige ook pensioen op in de tweede pijler? Dan moet de belastingplichtige de in het voorgaande jaar ingelegde premies in de tweede pijler aftrekken van de premieruimte in de derde pijler. Ontvangt een belastingplichtige compensatie? Dan hoeft de belastingplichtige de ingelegde premie voor de compensatie niet af te trekken van de premieruimte in de derde pijler. De berekening van 6,27 x factor A wordt vervangen voor de nieuwe berekening. De berekening van de jaarruimte wordt hiermee een stuk eenvoudiger. Voor de factor A geldt dat deze nog tot 1 januari 2028 zal plaatsvinden volgens de huidige berekening. Dit geldt alleen voor belastingplichtigen die onder het overgangsrecht vallen.
In de tweede en derde pijler gelden verschillende termijnen voor de uiterlijke ingangsdatum van de pensioenuitkering. De regering trekt deze termijnen voor aankoop pensioen en van lijfrente gelijk aan elkaar. De wettelijke termijn uit de derde pijler gaat hierdoor ook gelden voor de tweede pijler. Een pensioenuitkering moet daarom uiterlijk ingaan op 31 december van het volgende kalenderjaar van de expiratiedatum. Bij overlijden moet de uitkering uiterlijk ingaan in het daaropvolgende kalenderjaar.

De jaarruimte is het bedrag dat een belastingplichtige per jaar belastingvriendelijk mag storten bij een pensioentekort. De belastingplichtige kan het bedrag bijvoorbeeld storten in een lijfrente.
Heeft een belastingplichtige zijn jaarruimte niet gebruikt? Dan heeft de belastingplichtige mogelijk nog een reserveringsruimte. De reserveringsruimte bestaat uit de jaarruimten over een bepaald aantal jaren bij elkaar opgeteld.
Een pensioenuitvoerder heeft een wettelijke zorgplicht gekregen bij een definitieve keuze van de deelnemer voor een deels vaste pensioenuitkering en bij een deels variabele pensioenuitkering in het nieuwe pensioenstelsel. Het risicoprofiel van de deelnemer moet namelijk aansluiten bij de verdeling tussen de vaste pensioenuitkering en de variabele pensioenuitkering. Een pensioenuitvoerder moet een digitale omgeving opstellen om de deelnemer te begeleiden bij de keuze. De deelnemer is zelf verantwoordelijk voor zijn gemaakte keuze. Een pensioenuitvoerder hoeft geen rekening te houden met de gevolgen voor belastingen en toeslagen voor de deelnemer. De pensioenuitvoerder moet de deelnemer wel wijzen op de mogelijke gevolgen, de risico’s en de voor- en nadelen van de gemaakte keuze.
Een pensioenuitvoerder krijgt een wettelijke zorgplicht bij een definitieve keuze van de deelnemer voor een deels vaste pensioenuitkering en bij een deels variabele pensioenuitkering in het nieuwe pensioenstelsel. Het risicoprofiel van de deelnemer moet namelijk aansluiten bij de verdeling tussen de vaste pensioenuitkering en de variabele pensioenuitkering. Een pensioenuitvoerder moet een digitale omgeving opstellen om de deelnemer te begeleiden bij de keuze. De deelnemer is zelf verantwoordelijk voor zijn gemaakte keuze. Een pensioenuitvoerder hoeft geen rekening te houden met de gevolgen voor belastingen en toeslagen voor de deelnemer. De pensioenuitvoerder moet de deelnemer wel wijzen op de mogelijke gevolgen, de risico’s en de voor- en nadelen van de gemaakte keuze.
Een pensioenuitvoerder mag een deelnemer begeleiden bij het maken van de keuzes die de deelnemer maakt of kan maken binnen de pensioenregeling. De pensioenuitvoerder mag geen financieel product adviseren of daarin bemiddelen. Door de zorgplicht voor keuzebegeleiding moeten pensioenuitvoerders deelnemers meer dan alleen informeren. Een pensioenuitvoerder mag hierbij dus een vorm van advies geven.
De maximale premieruimte in de derde pijler wordt verhoogd van 13,3% van de premiegrondslag naar 30% van de premiegrondslag. Het percentage van 30% geldt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023. Verder is het mogelijk geworden dat een klant tot 5 jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd pensioen op kan bouwen in de derde pijler.
Klanten worden begeleid door pensioenuitvoerders. De keuzebegeleiding is alleen beperkt tot de informatie die geldt voor de pensioenregeling die de pensioenuitvoerder uitvoert. Dit gaat minder ver dan het financieel advies dat een adviseur geeft volgens de Wft. Zo is het pensioenadvies van een pensioenuitvoerder beperkt tot de eigen regeling en dat is voor een volwaardig advies meestal te beperkt volgens de Wft. Een volledig advies blijft nodig voor de klant waarin alle mogelijkheden compleet meegenomen worden.